Column – Yanaika

In de sterren

Yanaika Zomer is een geboren en getogen kustvrouw uit Den Helder, waar ze zich het meest thuis voelt. Ze is journalist, schrijver, dichter en sinds 2021 stadsdichter van Den Helder. Yanaika schrijft onder meer voor LINDA. en het Noordhollands Dagblad, en in januari 2024 verscheen haar poëziedebuut 'U heeft nog 43 ongelezen gedichten'. Met haar eigenzinnige stem en liefde voor de zee deelt ze op haar website Kustwijf.nl persoonlijke verhalen en poëzie.

In de sterren

Er was taart. Een aardbeienslof met chocoladesleutel. Er waren bloemen en er was champagne. Want eindelijk, eindelijk was het huis op de Weststraat van ons. We hadden er zeker vier jaar naar uitgekeken, als het niet stiekem al ons hele leven was.

Ik ben geboren in de Jacob van Heemskerckstraat. Op de laatste avond vóór mijn komst, liep mijn moeder, zat van haar zware, vermoeide lijf, tien keer de trap van de dijk op en af. Steeds zag ze eventjes de zee en Texel, de sterren erboven en de lichtjes van de dorpen en draaide zich weer om voor de logge stappen naar beneden. Het werkte. ’s Nachts begonnen de weeën. Zo’n 28 jaar later zou ik zelf, zwanger van mijn eerste kind, in dezelfde buurt komen wonen en ook mijn zwangere lijf de trap ophijsen. Niet eens om de bevalling op te wekken, maar puur uit verlangen naar de zee.

Mijn man groeide grotendeels op in Den Helder, al woonde hij de eerste jaren van zijn leven op Gran Canaria. Een eilandkind, dat zijn eerste stapjes zette in het zand van de playa om daarna moeiteloos door te stappen in het zand langs de Helderse kust.

We waren 17 en 22 toen we elkaar voor het eerst kusten op de dijk. Het was een zaterdagnacht, de Koningstraat was vol leven, maar wij waren aan het feestgedruis ontsnapt om naar de sterren en de lichtjes op Texel te kijken. (En om te zoenen natuurlijk, laat ik eerlijk zijn.)

Niet lang daarna zou ik gaan studeren in Utrecht. Ik kreeg een kamer in een studentencomplex dat haast op de grens lag met De Bilt. Meer naar het midden van Nederland kón haast niet. Ik had gedroomd van de grote stad, dat kon ik niet ontkennen. En ik was niet mild over Den Helder. Nooit weer zou ik terugkeren naar die grauwe saaiheid aan het eind van de wereld.

De werkelijkheid was weerbarstig. Ik kon niet aarden in het binnenland. Geen wind, geen horizon, geen zeelucht, nooit een plek om af te koelen op een hete dag. Ik zwom er in een zwembad, bij gebrek aan beter. Het bos was mooi, maar mijn ogen traanden constant van de pollen. En iedereen leek er verschrikkelijk langzaam te fietsen. Veel later pas begreep ik dat mijn benen maar één trapmodus kenden: stevig. Zonder tegenwind ga je dan zomaar veel sneller dan de rest.

Nog vóór ik afstudeerde trok ik bij hem in. De jongen die toen mijn vriendje was, later mijn man werd en de vader van mijn kinderen. Een heel klein huurflatje aan de Kerkgracht, wéér op kruipafstand van de dijk. We droomden van een groter huis en stelden ons voor dat we ooit misschien wel een huis konden kopen dat minstens zo dicht bij zee zou liggen. Maar eerst kwam nog ons eerste huurhuis, pal achter de dijk, waar onze eerste zoon werd geboren en toen onze eerste koopwoning in de Indische buurt, waar de tweede kwam. En nu, met een kind van 17 en één van bijna 12, is er dan eindelijk, eindelijk het huis op de Weststraat. Met uitzicht op de werf als een constante herinnering aan de historische verbinding van deze stad met de zee. Maar beter nog, als we uit de ramen boven naar links kijken, met uitzicht op zee en Texel en ’s avonds weer de sterren en de lichtjes. Ik loop mijn voordeur uit, wandel rechtstreeks naar de eerste de beste trap en sta opnieuw bovenaan de dijk. Noem me maar een romanticus, maar volgens mij stond het altijd al in de sterren geschreven. Ze wezen ons in elk geval de weg naar huis.

YANAIKA ZOMER